Wetsvoorstel excessief lenen naar Tweede Kamer

Bij de presentatie van het Belastingplan 2019 in september 2018 heeft het kabinet aangekondigd met een wetsvoorstel te komen dat excessief lenen door houders van een aanmerkelijk belang bij de eigen vennootschap moet tegengaan. Dat wetsvoorstel is nu ingediend bij de Tweede Kamer. Door geld te lenen van de eigen vennootschap kan de aanmerkelijkbelanghouder de belastingheffing over dit bedrag langdurig uitstellen of zelfs afstellen.

Inhoud wetsvoorstel

Als het totaal van de schulden van de aanmerkelijkbelanghouder aan de vennootschap meer dan € 500.000 bedraagt, dan wordt het meerdere als inkomen uit aanmerkelijk belang belast. Dat gebeurt door dit meerdere aan te merken als een fictief regulier voordeel. De bepaling van de hoogte van de schuld vindt ieder kalenderjaar plaats op de laatste dag van het jaar op basis van de nominale waarde. Deze maatregel heeft alleen gevolgen voor de bepaling van het inkomen uit aanmerkelijk belang. Dit betekent dat de maatregel geen andere fiscale gevolgen heeft en dus niet van belang is voor de belastingheffing in box 1 en box 3 van de inkomstenbelasting, voor de dividendbelasting of de vennootschapsbelasting. Ook civielrechtelijk heeft deze maatregel geen betekenis. De schuld aan de vennootschap blijft bestaan, inclusief de rente- en aflossingsverplichtingen.

Het fictieve reguliere voordeel kan positief of negatief zijn. Het negatieve fictieve reguliere voordeel heeft als doel om economische dubbele heffing te voorkomen.

Kring van betrokkenen

De aanmerkelijkbelanghouder wordt samen met zijn partner in de heffing betrokken voor hun schulden boven de € 500.000 aan de vennootschap. Naast de aanmerkelijkbelanghouder en zijn partner geldt de maatregel ook voor met de aanmerkelijkbelanghouder verbonden personen die schulden hebben aan de vennootschap van de aanmerkelijkbelanghouder. Verbonden personen zijn de bloed- of aanverwanten in de rechte lijn van de aanmerkelijkbelanghouder en van zijn partner. De schulden van een verbonden persoon worden toegerekend aan de aanmerkelijkbelanghouder indien deze meer bedragen dan € 500.000 en de verbonden persoon zelf geen aanmerkelijk belang in de vennootschap heeft.

Uitzondering voor eigenwoningschuld

Een schuld die kwalificeert als eigenwoningschuld voor de eigenwoningregeling van box 1 telt niet mee voor de bepaling of het totaal aan schulden hoger is dan € 500.000. Voorwaarde is dat aan de vennootschap een recht van hypotheek op de eigen woning is verstrekt. Deze voorwaarde wordt niet gesteld aan op 31 december 2021 bestaande eigenwoningschulden.

Maximumbedrag

Het maximumbedrag aan schulden bedraagt in beginsel € 500.000. Het maximumbedrag wordt verhoogd met het bedrag dat als fictief regulier voordeel op grond van deze regeling is belast. Op deze manier wordt voorkomen dat over hetzelfde bovenmatige gedeelte van de schulden ieder jaar een fictief regulier voordeel in aanmerking wordt genomen.

Voorkomen dubbele heffing

Zonder verdere maatregelen kan zich dubbele belastingheffing voordoen wanneer een aanmerkelijkbelanghouder meer dan € 500.000 heeft geleend bij zijn eigen vennootschap. Nadat een fictief regulier voordeel in aanmerking is genomen wordt een latere dividenduitkering, die wordt gebruikt om de schuld af te lossen, als regulier voordeel in de belastingheffing betrokken. Economisch gezien is daardoor sprake van dubbele heffing. Datzelfde doet zich voor bij vervreemding van de aandelen, waarbij over de meerwaarde van de aandelen belasting in box 2 moet worden betaald. Economische dubbele heffing moet worden voorkomen doordat het fictieve reguliere voordeel ook negatief kan zijn. Een negatief fictief regulier voordeel doet zich voor bij aflossing van de schuld nadat het maximumbedrag van € 500.000 eerder is verhoogd met het bedrag van een positief fictief regulier voordeel. Na aflossing zal de totale schuld aan het einde van het jaar lager zijn dan het verhoogde maximumbedrag. Het verschil wordt als een negatief fictief regulier voordeel bij de berekening van het inkomen uit aanmerkelijk belang in het jaar van aflossing in aanmerking genomen. Het maximumbedrag wordt vervolgens met hetzelfde bedrag verlaagd.

Inwerkingtreding

De wet moet op 1 januari 2023 in werking treden. Deze datum van inwerkingtreding biedt aanmerkelijkbelanghouders de mogelijkheid om hun schuldpositie terug te brengen tot maximaal € 500.000.

Bron: Ministerie van Financiƫn | wetsvoorstel | 25-06-2020